Willem de veroveraar - bron Wikipedia CommonsDit is een verhaal over de geschiedenis van het Engels. Nee, hoor, grapje. Ik zal je niet trakteren op een cursus historical English. Hoezeer ik ook gecharmeerd ben van de taal, ik realiseer mij dat de interesse van gewone mensen iets minder diep gaat dan de mijne.

Maar ik wil je wel graag uitleggen waarom de Engelse taal zoveel gekke schrijfwijzen heeft.

 

 

Over Willem de Veroveraar en de Franse overheersing

Dat komt door een gebeurtenis uit het jaar 1066. De Britten leven hun leven zoals ze dat al eeuwen doen. Maar de hertog van Normandië, in het tegenwoordige Frankrijk, heeft zo zijn eigen ideeën. Hij zint op landsuitbreiding, steekt het kanaal over en wint vol overtuiging de Slag bij Hastings. Deze slag markeert de start van de Franse overheersing van Engeland. Die overheersing duurt enkele eeuwen en heeft grote gevolgen voor de Engelse taal.

Het is (waarschijnlijk) de reden dat we tegenwoordig een ‘Bretagne’ kennen en een ‘Groot Bretagne’. Oftewel Groot-Brittannië. De Fransen hadden immers verschillende namen nodig om de twee delen van hun land mee aan te duiden.

Het is mijns bescheiden inziens een kwestie van het Stockholmsyndroom: de Engelsen werden overmeesterd door de Fransen. Hun taal werd vervangen, hun gewoonten maakten plaats voor Franse tradities. Eerst was er verzet, natuurlijk. Maar na een aantal jaar werd de overheersing gewoon.

Zó gewoon, dat de Britse upper class zich met de Franse overheersers ging vereenzelvigen. Ze namen hun woorden over. De Britse boeren fokten ‘calves’ (kalveren), maar de dieren eindigden als ‘veal’ op het bord van de adel. Middelengelse ‘stools’ werden gewijzigd in ‘chairs’, ‘freedom’ werd aangeduid met ‘liberty’ en ordinaire ‘doves’ werden chique ‘pigeons’. Overigens is dit slechts een greep uit het enorme aantal woorden van Franse origine.

De ‘verlatijnsing’ tijdens de Renaissance

Een paar eeuwen later deed de Renaissance haar intrede: hernieuwde interesse in de oudheid leidde tot een verdere ‘verlatijnsing’ van de Engelse taal. (Guess waar de term ‘Renaissance’ vandaan komt…). Ook als de woorden van Engels origine waren, moest er ineens iets Latijns mee gebeuren. Zo wilde één zealot, één fanaticus, wat ‘jeu’ geven aan het woord ‘island’ (in het Oudengels ‘iglund’ genoemd). Hij voegde er een ‘s’ toe, zodat het woord op het Latijnse ‘insula’ leek. (Waarschijnlijk bedacht hij vervolgens het woord ‘zealot’, dat wél echt Latijnse roots heeft).

Het woord ‘receit’ kreeg veel meer aanzien door er een ‘p’ aan toe te voegen: nu leek het op het Latijnse ‘receptus’. De woorden doubt (afkomstig van het Ango-Franse ‘douter’ en het Latijnse dubitare) en debt (dette in Anglo-Frans, debita in Latijn) kregen een extra ‘b’, hoewel die niet meer waren dan schone schijn. To keep up appearances, zo gezegd.

Toch nog ‘echt’ Engels

Zijn dan alle Engelse woorden ‘verfranst’? Nee. De Engelse taal is gewoon heel erg gegroeid door de Franse invloeden en ‘verlatijnsing’. Volgens Wikipedia wordt het percentage Germaanse woorden op 25 geschat; ruim 56% van de woorden is Frans, Oud-Normandisch en Latijn van oorsprong.

Ik geeft één voorbeeld van een woord van Germaanse oorsprong: ‘Wednesday’. Net als de Nederlanders vernoemden de Britten de woensdag naar hun Germaanse god Wodan. Als god van onder meer de poëzie, voelde Shakespeare zich kennelijk met hem verbonden: hij stelde voor om de schrijfwijze van ‘Wednesday’ aan te passen aan de uitspraak, ‘Wensday’. Maar voor één keer stonden de taalpuristen op hun strepen. Daarom spreken wij het woord op z’n ‘Shakespeare’s’ uit, maar schrijven we het op z’n Germaans.

Met de zomer op komst zal ik de volgende keer een aantal ‘groene’ uitdrukkingen de revue laten passeren!